top of page

Informatie over Suze

Susanna Groene, ook wel Suze Groeneweg, werd geboren op 4 maart 1875 te Strijensas in de Hoeksche Waard. Haar ouders waren werkzaam als landarbeider en winkelier en woonde aan de Havenstraat 53. Het gezin, bestaande uit twee dochters en drie zonen, was zeer gelovig.

 

Suze's moeder was laaggeschoold, ze was in totaal maar 6 weken naar school geweest. Op latere leeftijd leerde ze zichzelf aan om te lezen en schrijven. Suze zelf kon erg goed leren, op de zondagsschool kon ze al goed spreken. Dankzij haar moeder mocht Suze doorleren, ondanks het protest van haar vader. Dit was erg bijzonder voor die tijd, vooral voor een plattelandsmeisje! Zo ging Suze op haar veertiende naar de Rijksnormaalschool in Numansdorp, dit was vijf kilometer lopen vanaf haar huis. Hier werd ze opgeleid tot onderwijzeres.

 

Naast de lessen in Numansdorp, stond Suze als jong meisje in Strijensas voor de klas. Ze behaalde vier jaar later haar onderwijsakte en gaf les in Duivendijke, Dordrecht en Krimpen aan den IJssel. In kleine dorpen werken vond Suze vreselijk, zoals ze zelf zei was je daar als juffrouw een aanvulling op de dorpse gesprekken. In het dorp werd het als raar beschouwd als je als vrouw niet voor het huishouden en de kinderen zorgde. Daarom verhuisde zij in 1903 naar Rotterdam waar ze als onderwijzeres aan de slag ging, hier bleef ze vijftien jaar lesgeven.

Doordat Suze onderwijzeres was, leerde zij veel over de armoede die er in die tijd was. Veel kinderen kwamen uit arbeidersgezinnen waar thuis weinig geld was. In 1907 werkte Suze in het Rijksopvoedingsgesticht Montfoort, hier zag zij hoe meisjes behandeld werden en wilde dit tegengaan.

 

Toen Suze woordvoerder van onderwijs werd van de SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij) kon zij al haar ervaringen als lerares gebruiken. Zo wilde ze grotere belangen voor arbeiderskinderen, beter onderwijs, betere kindervoeding en goede kinderopvang voor vakanties. Suze heeft zelf nooit kinderen gehad, maar maakte zich wel sterk voor kinderen op het lageronderwijs.

Jan van Zadelhoff moest Suze overtuigen van haar talenten, toen ze in 1903 toetrad tot de SDAP. De eerst nog verlegen Suze ontpopte zich tot een bevlogen spreekster. In 1914 werd ze lid van het partijbestuur van de SDAP. Als partijlid is het van belang te spreken op congressen en andere momenten, dit deed Suze altijd op een eerlijke directe manier. Wanneer ze in Rotterdam te vinden was, trok ze volle zalen. Arbeidersvrouwen hoorden graag dat Suze opkwam voor hun rechten en uit haar hart sprak. Vaak moest ze spreken in het parlement met bijna honderd mannen, maar Suze kon uitstekend haar mannetje tussen hen staan!

Op 17 september 1918 had Suze haar eerste zitting van de Tweede Kamer op Prinsjesdag. Veel nieuwe gezichten werden voorgesteld, maar Suze kreeg als enige een daverend applaus. In de troonrede liet de koningin het gebruikelijke ‘Mijne heren’ weg en ook het Kamergebouw werd aangepast met een speciale WC en garderobe. Suze Groeneweg bleef niet onopgemerkt, ze werd belaagd met fotografen en iedereen sprak over haar.

In de Provinciale Staten sprak Suze graag over onderwerpen die haar nader aan het hart lagen, maar ze sprak even makkelijk over onderwerpen als watertarieven. Tijdens vurige betogen wijkte ze wel eens af van het keurige parlementaire woordgebruik. Dit leverde haar als snel de naam ‘madame San Gêne’ op, ‘vrouw zonder schaamte’ vrijvertaald. Deze bijnaam was tevens een woordspeling van haar initialen (SG).

De SDAP vond dat het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd moest worden, zij dachten dat het vrouwenkiesrecht dan vanzelf zou volgen. Kwesties zoals moederschapszorg en wettelijke verlofregelingen bij zwangerschappen stonden hoog op de agenda. Suze gunde iedere vrouw een baan naast of in plaats van het leven als huismoeder.

 

In 1905 richtte Suze een vrouwenclub op binnen de Rotterdamse partijafdeling van de SDAP. Ze vond dat er te weinig vrouwen in de politiek waren en hoopte hier verbetering in te krijgen door propaganda organisaties voor vrouwelijke leden. Het duurde lang voordat de Vrouwenbond erkend werd binnen de SDAP, namelijk pas in 1914.

Suze sprak ook over ‘mannelijke’ onderwerpen, bijvoorbeeld het leger. In haar eerste toespraak op 7 november 1918 in de Tweede Kamer had ze het over moeilijke posities van vrouwen van soldaten en de toestand op legerplaatsen. Suze was een antimilitarist, ook was ze fanatiek drankbestrijder.

 

In haar latere carrière zorgde Suze Groeneweg er, samen met andere vrouwelijke Kamerleden, voor dat vrouwen burgemeester konden worden. Hierdoor konden vrouwen banen als ambtenaar van de burgerlijke stand aannemen, op 9 juli 1931 werd Suze hier ook tot benoemd. Na een groot verlies van de SDAP bij de verkiezingen in 1933 werd Groeneweg (net als in 1918) weer de enige vrouw in de SDAP-fractie. In de zomervakantie van 1934 werd ze getroffen door een beroerte en raakte ze steeds meer invalide.

In de zomer van 1937 nam Suze definitief afscheid van de politiek, in dit jaar werd ze benoemd tot Ridder in de Orde van de Nederlandse Leeuw. Ze was samen van partijgenoot Vliegen het eerste SDAP-Kamerlid dat deze onderscheiding kreeg.

bottom of page